CogniFit - Hersenfuncties

GERICHTE AANDACHT: Alert zijn. Het vermogen om te reageren op een stimulus.

VOLGEHOUDEN AANDACHT: Het vermogen om aandacht vast te houden gedurende een periode van ten minste 3 minuten. Dit is wat we meer in het algemeen "concentratie" noemen. Wanneer we een boek lezen, concentreren we ons.

SELECTIEVE AANDACHT: Het vermogen dat ons in staat stelt om de aandacht te houden bij een taak en afleiding uit de omgeving om ons heen af te remmen, zoals achtergrondgeluiden of activiteiten. Naar aanleiding van het vorige voorbeeld, selectieve aandacht stelt ons in staat om een boek te lezen tijdens het luisteren naar muziek of terwijl de TV aanstaat.

WISSELENDE AANDACHT: De mentale flexibiliteit die ons in staat stelt om onze focus van de ene naar de andere taak vloeiend te verleggen. Bijvoorbeeld, wanneer we lezen en we horen een leuk liedje, zijn we in staat om een moment te stoppen, terwijl we luisteren of zingen, en dan snel weer terug naar het boek gaan waar we gebleven waren.

VERDEELDE AANDACHT: Het vermogen om te reageren op meer dan één taak tegelijk, of twee dingen tegelijk te doen. Bijvoorbeeld, wanneer we met een vriend praten tijdens het schrijven van een tekst, of als we telefoneren tijdens het koken.

Er is niet één enkele anatomische structuur die belast is met aandacht, maar er zijn eigenlijk verschillende circuits die een rol spelen in dit proces. Er zijn drie aanvullende systemen:

Netvormig activatie systeem (RAS) of ontwaak systeem: Dit is de staat of het basisniveau van bewustzijn dat de verwerking van zintuiglijke prikkels die de cerebrale cortex bereiken, optimaliseert. Het bestaat uit het netvormige activeringssysteem, de thalamus, het limbische systeem, de basale ganglia en de frontale cortex.

Achterste aandacht systeem: Zorgt voor de oriëntatie en lokalisatie van stimuli, vooral visueel. Het wordt gebruikt bij waarneming, visueel-ruimtelijke aandacht, het verwerken van nieuwe informatie ... De hoofdstructuren die er mee verbonden zijn, zijn de pariëtale cortex, de laterale pulvinar, de hippocampus en de anterieure cingulate.

Voorste aandacht systeem: Hiermee kunnen we onze aandacht richten op de actie. Het reguleert en controleert complexe cognitieve taken. Dit systeem maakt deel uit van de voorste cingulate, de dorsolaterale prefrontale cortex, de orbitaal-frontale cortex, het neostriatum, het supplementaire motorische gebied en het ventrale tegmentale gebied.

1-TEMPORALE CRITERION:

Korte-termijn geheugen:

-Onmiddellijk geheugen

-Operatief of werkgeheugen: Korte-termijn passief opslag systeem dat ons in staat stelt om met informatie te werken. Bijvoorbeeld, wanneer we proberen om een telefoonnummer te onthouden om het op te schrijven op een stuk papier.

Lange-Termijn Geheugen

2- GEBIEDEN WAAR GEHEUGEN MEE WERKT:

Declaratief (expliciet) geheugen: Verwijst herinneringen die bewust kunnen worden opgeroepen.

-Episodisch: het autobiografisch geheugen dat ons toestaat om ons concepten en gebeurtenissen uit ons verleden te herinneren. Bijvoorbeeld, waar waren we op vakantie vorig jaar? Wanneer ben ik afgestudeerd? Wanneer ben ik getrouwd?

-Semantisch: Dit geheugen verwijst naar wat we hebben geleerd en onze algemene kennis van de wereld. Wat is de hoofdstad van Frankrijk? Wat is een wortel?

De mediale temporale kwab en het diencephalon zijn de structuren die in verband staan met dit soort geheugen.

Non-declaratieve of impliciete geheugen: Refereert naar onbewuste herinneringen en een aantal vaardigheden, zoals fietsen of schaatsen. De neocortex, de amygdala (als er emoties bij zijn betrokken), het striatum, en de reflex bogen.

We moeten ook in gedachten houden dat de opslag zones in de temporale kwabben liggen, maar de meer strategische componenten zijn meer gerelateerd aan de frontale kwabben. (Zie onderstaande afbeelding)

1- Doel vaststelling:

-Motivatie

-Zelfbewustzijn

-Hoe we kijken naar onze relatie met de wereld

2-Planning van strategieën om doelen te bereiken:

-Vermogen tot abstraheren

-Cognitieve flexibiliteit, of de mogelijkheid om alternatieve gedachten te maken

-Vermogen om verschillende mogelijkheden te beoordelen en er één te kiezen om het gedrag te sturen

3-Vaardigheden die gebruikt worden bij de uitvoering van gedrag:

-Vermogen om gedragingen eenvoudig en netjes te beginnen, te behouden en te vervolgen.

4-Vaardigheden om gedrag of activiteiten doeltreffend uit te voeren:

-Tijdcontrole

-Feedback

-Zelfregulering van gedrag

Zonder executieve functies zouden we niet in staat zijn om de dag door te komen. We gebruiken onbewust deze functies voortdurend en voor elke activiteit die we doen. Bijvoorbeeld, wanneer we op vakantie gaan en we moeten de reis plannen: het kiezen van waar we heen gaan, hoeveel tijd we hebben en wat kunnen we doen in die tijd? Welke route lijkt het meest interessant? Wat voor vervoer zullen we gebruiken? Zelfs iets eenvoudigs als koken vereist executieve functies: van de keuze van de voedingsmiddelen en kookgerei die we zullen gebruiken, tot het kijken naar de potten en pannen, timing hoe lang iets nodig heeft om te koken, het recept in de juiste volgorde uit te voeren... Bijvoorbeeld, als we een omelet maken, moeten we eerst de groenten toevoegen, dan de eieren kloppen, dan koken.

1-TAAL UITDRUKKINGSGEBIED: Omvat verschillende gebieden van de cerebrale cortex.

- Pre-frontale gebied: Betrokken bij de motivationele processen van taal. Het is waar zowel mondelinge als schriftelijke communicatieve begint (gerelateerd aan de uitvoerende functies).

-Broca's gebied: Gelegen in de linker frontale kwab. Het is gerelateerd aan de productie van spraak en gesproken taalverwerking.

-Primaire motorische cortex: Start de bewegingen om te beginnen met het uitspreken van woorden en bewegingen om het schrijven te begeleiden.

2-TAAL ONTVANGST GEBIED: Bevat:

-Achterhoofdskwab: Stelt ons in staat om taalkundige beelden identificeren.

-Pariëtale kwab: Verantwoordelijk voor de integratie van visuele en auditieve stimuli.

-Links temporale kwab: Verantwoordelijk voor synthetisering en begrip van gesproken geluiden. Het wordt geïntegreerd door: Helsch's Gebied (Primaire auditieve gebied. Dit ontvangt de geluiden om hen te coderen in het multimodale gebied) en Wernicke's Gebied (gerelateerd aan taalbegrip. Het geeft betekenis aan deze waargenomen geluiden.)

Afgezien van de corticale gebieden zijn er nog andere gebieden die essentieel zijn voor een goede taalfunctie. De koppeling van deze corticale gebieden met andere subcorticale structuren, zoals de boogvormige fasciculus (verbindt gebied van de Broca met gebied van Wernicke), de thalamus (belangrijk voor taal regulering, aangezien het sympathisch en expressieve gebieden met elkaar verbindt), de pulvinar kern en geniculate, basale ganglia en het cerebellum (dat de vloeiendheid van de taal, ritme en de toon regelt), etc.

Visueel-ruimtelijke functies worden gebruikt de ruimte waarin we leven te analyseren, te begrijpen, en te beheren (of dit nu in twee of drie dimensies is). Deze functies zijn onder andere processen zoals mentale navigatie, afstand en diepte waarneming, visueel-ruimtelijke constructie en mentale rotatie. We maken gebruik van visueel-ruimtelijke functies als we een kaart lezen, ons oriënteren in een stad of afstanden inschatten.

Waar de linker hersenhelft dominant is voor taal taken, is de rechter dominant in perceptie. Ruimtelijke analyse, gezichtsherkenning, het herkennen van kaarten of voorwerpen, muziek verwerking, somaesthetische sensaties, gezicht mimiek en motorische activiteiten die geen verbale controle vereisen, worden voornamelijk gereguleerd door de occipitale en pariëtale kwabben in de rechterhersenhelft en hun verbindingen met de rest van de hersenen.